Hermetische melancholie (Mark Strand)

Stel het is nacht geworden en de wind is gaan liggen en
de blauwgroene bomen zijn vergrijsd en de ijzige bergen
glanzen in de verte als bewegingloze geesten onder het
gehavende gezicht van de maan en het fletse maanlicht
stroomt de kamer in waar je aan tafel in een glas whiskey
staart en waar je al zo lang bent dat de nacht, zo stil, zo leeg,
niet alleen je dag is geworden maar je hele bestaan en stel dat
de zon, de echte zon, intussen is opgekomen en je bedenkt
dat wat je van de nacht hebt gemaakt slechts een mogelijkheid
was, een pijnloze verwaterde vorm van wanhoop die bij
voortzetting zou kunnen leiden tot een ongewenste conclusie
en je beseft dat je de verkeerde woorden koos – ze verwezen
naar iemand die je nooit bent geweest – en stel nou dat er
een geladen geweer in je huis is en je speelt met de gedachte het
te gebruiken en zegt: ‘Vooruit, schiet jezelf dan neer’, maar
ook hier zijn de woorden niet goed en dus, zoals zo vaak,
verander je ze voordat het te laat is.

(Bron: Bijna onzichtbaar. Vert. Wiljan van den Akker en Esther Jansma/Van Oorschot)

Dit bericht werd geplaatst in Mark Strand en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie